Tanacetum  vulgare    Boerenwormkruid

 
   Het boerenwormkruid is een latezomer- en nazomer bloeier. Het vormt, op een grillig zich uit- breidende wortelstok, een hele kolonie van taaie, dicht opeen staande bloemstelen, die bovenin vertakken tot brede bloemschermen, waarop, op korte steeltjes, de bloemhoofdjes staan.
De bladeren zijn fijn geveerd als bij de varens. De plant heeft een hoogte van 40 - 130 cm. en verspreidt een krachtige aromatische geur. Zij ontwikkelt zich goed op alle grondsoorten behalve
op veengrond. Zij houdt van de zon maar verdraagt ook lichte schaduw. De bloeitijd valt in de nazomer en herfst, vanaf eind juli tot in oktober.
 
Tot de vaste bezoekers horen vlinders, snuitkevers en bijen. Een symbiose heeft de plant met o.a..de Wormkruidbij (foto boven-rechts), die er ruim nectar en pollen op vindt. Honingbijen bezoeken de plant volop vooral als de kolonie groot genoeg is en in een vochtige bodem staat. De drachtwaarde:. N/P = 3 (Koster) .
 
 
 
.
Tot de vaste bezoekers behoren vlinders,  bijen,  vliegen, kevers.
 Van een ruime kolonie brengen onze honingbijen een schat aan pollen mee. De  ..kleur in het korfje is oranje.
Met het Boerenwormkruid bevinden wij ons in de voor bijen bijzonder belangrijke familie van de Composieten (de Samengesteldbloemigen; ook Margrietachtigen genoemd,  de vroegere Aster familie). De planten van deze familie hebben bloemhoofdjes, samengesteld uit talloze kleine bloempjes, vooral buisbloemen, zoals hiernaast zijn afgebeeld; zij staan ingeplant op een gemeenschappelijke bloembodem. Meestal is er rondom een stralenkrans van schijnbloemen aanwezig.
 Kenmerkend voor het Boerenwormkruid is, dat de krans ontbreekt. Zijn hoofdjes hebben een holvormige bodem en meten in doorsnee 1 cm., zoals hierboven zeer sterk vergroot is afgebeeld. De buisbloemen staan dicht opeen en kunnen in aantal tot 100 oplopen. Zij bloeien vanaf de rand naar het midden en zijn proterandrisch: eerst rijpt het pollen (mnl.); pas daarna is de stempel ontvankelijk (vr.). Zo wordt zelfbestuiving voorkomen.
 Hiernaast kleurde ik een tekening van Arjen Neve in. In de vijflobbige kroonbuis vormen de vijftallige helmblaadjes een binnen buis; hierin wordt  het pollen aan de binnenzijde afgescheiden. In het mannelijke stadium duwt de opkomende stijl het rijpe pollen naar buiten; waarna, in het vrouwelijke stadium, de stijl tevoorschijn komt en de twee stempellobben openvouwen . .


.
 Herkomst en naamgeving: Het geslacht Wormkruid is afkomstig uit Zuidoost .Europa en kent een 70
tal soorten, waarvan er twee als cultuurvolgers bij ons zijn .verwilderd: het Moederkruid (Tanacetum parthenium) en het Boerenwormkruid .(Tanacetum vulgare). Beide soorten hebben een opvallend felle geur. Al sinds   .de oudheid worden zij vanwege haar medicinale eigenschappen aangewend .tegen allerlei kwalen; het Moederkruid bevat een middel om weeën op te .wekken en kraamkoorts te bestrijden.  De hoofdjes hebben een mooie krans van .witte schijnbloemen. Voor onze bijen is deze plant minder interessant.
.Het Boerenwormkruid werd door de Romeinen naar onze streken gebracht; je .treft het veel aan in zeekleigebieden, in bermen en akkerranden.  De plant heeft .een bitter aroma waarmee ongedierte wordt verdreven; in gedroogde vorm .wordt het uitgestrooid tegen motten en vlooien.
.Daarnaast wordt het kruid aangewend tegen maagkwalen.  "De wormen des .buyckx" worden door de plant bestreden; zij is "De mage heel nuttelijck" .schrijft Cruydt. Boeren drijven er de spoelwormen van hun vee mee af.  ."Wormzaad" is een veel gebruikte naam voor de plant.
  Over de oorsprong van de soortnaam Tanacetum bestaat onzekerheid. In de .oudheid komt het woord niet voor. Veel auteurs leggen een link met het Grieks ."athanasia" (Wikipedia) = onsterfelijk of "tanaos" (Oudemans) = langdurig,  .duidend op de lange levensduur van de plant; zulks lijkt mij onzin als er geen .verdere citaten voor zijn.  Linnaeus introduceert de naam in zijn grote .plantenregister in 1753 en geeft een explicatie in 1775 (Zweedse flora):  "Kruid .gebruikt in lijkwaden om wormen op afstand te houden". Misschien heeft hij .gedacht aan het Griekse "tainia" = lintworm en de stam "ake-" = genezen: ."wormgenezer" moet het dan betekenen.