Stachys L.  Andoorn   Betonie / Ezelsoren
   
Sierplanten die een aardige bijdracht leveren in dezomer.
 
   Stachys is een groot geslacht binnen de familie van de Lipbloemigen; er zijn ruim 200 soorten over de wereld gespreid. Het Nederlands soortenregister telt maar liefst 8 inheemse soorten, waaronder de Betonie, (Stachys officinale), de Zomerandoorn (- annua), de Bosandoorn 
(- silvatica), de Moerasandoorn (- palustris) en de  Akkerandoorn (- arvensis).
Naast deze groenbladige, inheemse soorten tref je bij ons ook veel cultivars aan van de zachtgrijs- behaarde  Ezelsoren (- byzantina) uit West-Azië.

 
 (Er is een aardige mythe over deze plant, waarover  zie verderop.)
 
.
  

Betonie: In het oude Griekenland en de Ionische kust van Noordwest Azië stond de "Bettonika" als medici-nale plant in hoog aanzien. Linnaeus nam de Griekse naam over en noemde haar Betonica officinalis; daarna werd zij omgedoopt tot Stachys officinalis.  Ons woord Betonie herinnert aan de oude naam.
  De plant is al oud en inheems in heel Europa en Azië.    Als medicinale plant (officinalis!) kon zij overal
goed overleven.   Momenteel is zij bij ons bijna uitgestorven en staat zij op de rode lijst. Als cultivar is de Betonie nog volop aanwezig in onze tuinen en wordt goed bevlogen door bijen, hommels en vlinders.
   In het voorjaar verschijnt op de wortelstok een rozet van mooi gekarteld, donkergroen blad, waarop de lange vierkante bloeisteel te voorschijn komt. Bovenin de steel verschijnen schijnkransen van paarsrode lipbloemen. Zoals dat gaat bij cultivars kunnen deze ook bleekroze zijn. De kransen staan dicht opeen en geven het aanzien van een korenaar ( Grieks = stachus).  De vier meeldraden liggen tegen de bovenlip van
de kroon. Bezoekende bestuivers landen op de onderlip en strelen met haar rug langs de helmknoppen; even-zo geven zij , bij een volgende bloem, het pollen af langs de stempel, als deze tevoorschijn is gekomen (afb. rechts). De onderlip heeft een scherp zichtbaar gestreept honingmerk.

 
 
Ezelsoren  (
Stachys byzantina). De toenaam Byzantina dankt de plant aan haar herkomst uit de streken rond het oude Byzantium, nu Constantinopel in het huidige Turkije. De zachtgrijze, viltige beharing maakt haar tot een sierraad in de tuin. In het wild is de plant een meter hoog; de cultivars zijn de helft daarvan.
  Op de schijnaren verschijnen rozerode bloemen, die mooi  boven de wollige bladmassa uitsteken. Hommels en honingbijen die op de bloemenrijkdom afkomen worden vaak verdreven door wolbijen, die de zilveren beharing gebruiken voor de bekleding van haar nestholten. De honingopbrengst is daarom maar matig. De plant wordt vooral voor haar sierwaarde en als bodembedekker toegepast.
    +++++++

De bijnaam Ezelsoren is al oud. Het oude Griekenland kent daarover de volgende mythe:
    Pan,  de  god van de bossen,  vond de herdersfluit uit en was daar zo mee ingenomen, dat hij in een over- moedige bui de god van de lier, Apollo, uitdaagde voor een muziekwedstrijd.   De wedstrijd vond plaats
in Frygië,  het omvangrijke rijk van koning Midas in Klein Azië bezuiden Byzantium. Uiteraard had Midas een ereplaats bij de strijd; maar omdat zijn rijkdom in schril contrast stond met zijn verstandelijke vermogens, was hij voor een plaats in de jury niet uitgenodigd. Pan speelde best aardig op zijn fluit maar kwam niet in de buurt van Apollo, de god van de  muzen zelf. De Jury wees de prijs  terecht toe aan Apollo, zeer tegen de zin van Midas. Daar nu was Apollo op zijn beurt zeer verbolgen over. "Jij hebt de oren van een ezel" snauwde de god Midas toe en hij greep de koning bij zijn oren tot deze een langwerpig, grijs en behaard uiterlijk kregen.  Beschaamd en beducht voor ontdekking verborg sindsdien Midas zijn schande onder een ruime tulband.
  Toch werd zijn geheim ontdekt door zijn kapper, die op straffe des doods werd gesommeerd zijn mond te houden. Maar deze kreeg het daar zo moeilijk mee, dat hij op een dag het bos in toog, een diep gat groef in de grond en zijn geheim toevertrouwde aan moeder aarde:  "Midas heeft ezelsoren; Midas heeft de oren van een ezel". "Ezel" riep het gat terug.  Toen gooide hij het snel weer dicht. Uit de aarde evenwel kwam een plant naar boven met bladeren die het uiterlijk hadden van de langwerpige, harige en grijswollen oren van de ezel en in de bloemstelen fluisterde de wind het  geheim van Midas rond. Toen het tot de koning doordrong, dat het hele land zijn schande kende, benam hij zich het leven.
 

De God Pan vond de herdersfluit uit.