 |
Zevenzonenboom Heptacodium miconioïdes
Een prachtige drachtplant
voor nazomer en herfst |
 |
.De
Zevenzonenboom is een boom of forse struik, die veel te bieden
heeft in tuin en park. Hij groeit gemakkelijk en snel, heeft een
mooie lichtbruin tot grijs afschilferende bast en is winterhard
tot zeker -30 C. Hij heeft een lange bloeiperiode en trekt
veel insecten aan.
De kroon staat breeduit en is door snoei goed in
het gareel te houden. De snoei bepaalt eveneens of er een
eenstammige boom ontstaat of een meerstammige struik. De plant
hoort bij de kamperfoeliefamilie en als struik lijkt zij daarom
veel op de Weigelia, Kolkwitsia, Lonicera, die tot dezelfde
familie behoren. De hoogte beweegt zich tussen 3 - 5 meter
afhankelijk van de standplaats. De plant geniet van de zon en is
ook met een beetje schaduw tevreden...............................................................................
..Het
donkergroene spitsvormige blad heeft mooie donkere aderen en is
aan de onderzijde iets lichter. Aan het einde van de zomer, in
de loop van augustus, verschijnen de bloeiwijzen in de oksels
van de bladeren en aan de uiteinden van de zijtakken. |

Bloeiwijze:
Vanuit de bladoksels
ontwikkelen zich in de nazomer grote pluimen met wijde vertakkingen. Op
de uiteinden daarvan groeien, op fijne asjes, kransen van zes bloemen.
Aangezien de asjes doorgroeien met telkens nieuwe bloemkransen, ontstaat
er een rijke bloei die tot in oktober doorgaat tot de eerste vorst er
een einde aan maakt.
De bloemen zijn wit en evenals bij andere soorten in de
kamperfoeliefamilie vijftallig. De kroonbuis heeft 5 kroonblaadjes;
daartussen de 5 meeldraden. Op het vruchtbeginsel staat één stijl met
een bolvormige stempel. Nectariën bevinden zich op de boden van de
kroonbuis boven op het vruchtbeginsel. Insecten kunnen er gemakkelijk
bij.
De bloemen verspreiden een
zachtzoete geur en trekken veel bijen, hommels en vlinders aan. Het
ruime aanbod van nectar en pollen maakt de boom en struik tot een
waardevolle aanwinst in de nazomer- en herfst periode, waarin er niet
zoveel meer te halen valt.
Als de kroon is afgevallen groeien de kelkbladen rond de langwerpige
doosvrucht uit en kleuren kersenrood, hetgeen de sierwaarde van de
plant zeer verhoogt.

Geschiedenis en
naamgeving.
...De beroemde
plantkundige Ernest Wilson ontdekte de plant in 1907 tijdens een excursie in
China. Hij maakte foto's, droogde onderdelen in zijn herbarium en keerde
ermee terug naar het Westen. Op basis van dit materiaal maakte in 1916 Rehder een uitgebreide beschrijving van de plant en gaf haar de Griekse
naam Heptacodium d.i. zevenbloemshoofdje (heptá =
zeven; koodeiá = hoofdje v.e. composiet). De Chinese naam voor de plant betekent zevenzonenboom en zo werd
het Engels: sevensunflower. De Duitsers maken er Sieben
Söhne des Himmels Strauch van; wij kozen voor Zevenzonenboom.
Als soortnaam koos Rehder wegens de gelijkenis voor jasminoides.
Tijdens de wereldoorlogen stond China geen verdere expedities toe en
raakte de plant in de vergetelheid.
Pas in 1980 kon men uit China nader plantmateriaal en
zaden meenemen; overigens op zeer beperkte schaal; de plant staat er op
de rode lijst en is zeer zeldzaam geworden. Nadere bestudering bracht aan
het licht dat Rehder er naast zat met zijn beschrijving van de bloem
(op basis van herbariummateriaal!). In het midden van het kransje zag
hij de knop van een 7e bloem; in feite echter
blijkt dit het uiteinde van het asje te zijn, waarop de bloemkransen
staan.
Op basis van genetische
verwantschap is de plant thans ingedeeld bij de Kamperfoeliefamilie en de
gelijkenis met de bij ons onbekende Miconiumplant brengt de geslachtsnaam op miconioïdes.
Na de eerste proefnemingen is de plant bij vele kwekers in
productie gekomen en thans, sinds de millenniumwisseling overal verkrijgbaar.
Een geweldige aanrader.
 |